In de oude populieren in het Roomburgerpark zitten onder in de stam ronde gaten van ruim twee centimeter. Dat zijn de ingangen van gangen die wilgenhoutrupsen (Cosses cosses) maken. Dergelijke gangen zitten in loofbomen, vooral in wilgen en populieren en eiken.
Mevrouw de wilgenmot legt haar eieren op zachte delen van de boom. Jonge rupsen eten het zachter hout, oudere, met sterkere kaken, eten ook in het harde gedeelte. Bomen kunnen aan deze vraat bezwijken maar gelukkig lang niet alle.
Deze rupsen worden ca 9-10 cm lang en ruim 1 cm dik. De wilgenhoutrups is de grootste rups die in Nederland leeft. Deze rupsen zijn niet vaak te zien. Ze leven 3 á 4 jaar in een stam en komen dan tevoorschijn. Ze zijn dan op zoek naar een veilige plaats (vaak in schors) om te verpoppen.
Ze zijn heel mooi en ruiken naar azijn. Toen ca. 2 jaar oud zag ik voor het eerst zo’n rups en ben dat nooit vergeten. De rupsen zijn kaal, hebben een oranje/rose kleur en aan de rugzijde grote bruine vlekken. De vlinders zijn niet opvallend en hebben een schutkleur. Zij leven slechts enkele dagen, paren, leggen eieren en sterven. Ze hebben geen roltong om zich te voeden.
Rinny E. Kooi, bioloog